Logo

Modernisering Wet seksuele misdrijven; de vertrouwenspersoon mag aan de bak!

Modernisering Wet seksuele misdrijven; de vertrouwenspersoon mag aan de bak!

26 augustus 2024

Op 1 juli jl. is de Wet seksuele misdrijven in werking getreden. Minister Yeşilgöz heeft de wenselijkheid van deze nieuwe wetgeving als volgt toegelicht: ´Met deze wet stellen we een duidelijke  norm: seks hoort altijd vrijwillig en gelijkwaardig te zijn. Iemand is strafbaar bezig als diegene weet – of had moeten weten – dat de ander niet wil, maar toch doorgaat. De huidige wetgeving ten aanzien van seksueel geweld sloot niet meer aan bij wat we als samenleving acceptabel gedrag vinden en wat niet. Seksueel misbruik heeft indringende en langdurige gevolgen op het leven van mensen. Ook seksuele intimidatie moet harder worden aangepakt. Het is onacceptabel dat straten gemeden worden en dat mensen – vaak vrouwen en kinderen – zich niet veilig kunnen bewegen op internet en op social media uit angst voor seksueel ongewenst gedrag van anderen." De door de minister gebruikte woorden “vrijwillig” en “gelijkwaardig” zijn uiteraard van invloed bij de beoordeling van mogelijk seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen organisatie  waar vaak hiërarchische verhoudingen gelden. Zoals ik hierna zal toelichten  noopt deze nieuwe normstelling  tot actief handelen van  de vertrouwenspersoon in de preventieve sfeer. De gewijzigde wetgeving heeft daarnaast ook consequenties voor de vertrouwenspersoon bij de begeleiding van een melder van grensoverschrijdend gedrag.


Wat zijn de belangrijkste wijzigingen?

Voor zowel verkrachting als aanranding is het vereiste dat er sprake moet zijn van dwang  in de nieuwe wet komen te vervallen. Seksuele handelingen zijn in beginsel strafbaar zodra deze handelingen zonder instemming en vrije wil van de ander plaatsvindt en de persoon die actief handelt weet of redelijkerwijs had kunnen weten dat de ander geen seksuele handeling wil en daar niet mee instemt. Signalen van een ontbrekende wil zijn onder meer verbale uitingen die daarop wijzen, fysiek afhoudend gedrag, maar ook non-verbale uitingen of een passieve opstelling (bevriezen van het lichaam).Daarnaast worden er seksuele handelingen binnen een functionele afhankelijkheidsrelatie (bijvoorbeeld tussen een leidinggevende en een ondergeschikte) eerder strafbaar gesteld.                                                                                                                                                       
Seksuele intimidatie online wordt ook strafbaar gesteld. Dat kan  consequenties hebben voor bijvoorbeeld een werknemer die ongepaste seksueel getinte berichten via social media verstuurt aan collega’s. Seksuele intimidatie (niet online) wordt alleen strafbaar gesteld als deze plaatsvindt in de openbare ruimte. Deze vorm van grensoverschrijdend gedrag is dus in beginsel niet strafbaar op de werkvloer. Maar wat te denken van seksuele intimidatie tijdens een werk- gerelateerde borrel in een kroeg?

Preventie

Een belangrijke taak van de vertrouwenspersoon is het gevraagd en ongevraagd adviseren van het bestuur en management van een organisatie  over wetswijzigingen die van belang zijn bij vraagstukken op het gebied van sociale veiligheid en integriteit. Het mag duidelijk zijn dat de nieuwe wet het begrip (seksueel) grensoverschrijdend verder aanscherpt en meer in overeenstemming brengt met wat men in de maatschappij acceptabel gedrag vindt en wat niet. Niet alleen in strafrechtelijke zin heeft deze wet gevolgen. Deze gewijzigde normstelling zal ook van invloed zijn op hoe we vinden dat we met elkaar om moeten gaan binnen organisaties. Bij seksuele handelingen binnen een functionele afhankelijkheidsrelatie  wordt eerder aangenomen dat de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden zonder instemming van de ander. De initiatiefnemer dient veelal in die situatie aan te tonen dat dat de seksuele handelingen met wederzijdse instemming hebben plaatsgevonden. De Raad van State vindt deze uitleg van de nieuwe wetgeving voor seksueel contact binnen een hiërarchische relatie te ver gaan. Het is aan de rechter om uiteindelijk te bepalen hoe de bewijslast in de praktijk uitpakt . Niet iedereen in de organisatie zal deze aanscherping van de norm goed op zijn of haar netvlies hebben. Hier ligt een taak voor de vertrouwenspersoon.                   

Het versturen van ongepaste seksueel getinte  berichten aan collega’s via social media kan nu worden aangemerkt als seksuele intimidatie online en is dan strafbaar. Veelal zal binnen organisaties al wel aandacht zijn voor deze vorm van grensoverschrijdend gedrag, maar het kan geen kwaad om de geldende norm tegen het licht te houden. Hoewel seksuele intimidatie alleen in de openbare ruimte strafbaar is gesteld, kan ik mij zo voorstellen dat deze normstelling toch ook zijn weerslag zal hebben op wat binnen een organisatie als acceptabel gedrag heeft te gelden. De gewijzigde wetgeving  is in ieder geval een goede aanleiding om met het bestuur, management en OR  in gesprek te gaan over seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Normstelling en handhaving

Als vertrouwenspersoon is het goed om je te realiseren dat enerzijds normstelling binnen een organisatie (bijvoorbeeld door het up to date houden van een gedragscode aan veranderende wetgeving) van groot belang is, maar daar ben je er nog niet mee. Handhaving van die normen is namelijk essentieel voor het realiseren of behouden van een sociaal veilige (werk)omgeving. Dat begint met het (bij herhaling) kenbaar maken van de gedragsregels binnen de organisatie . Dat betekent verder dat er een adequate klachtenprocedure is ingericht die potentiele klagers weten te vinden. Bovendien is het zaak dat door het bestuur, management en OR de gestelde normen in de praktijk ook consequent worden gehandhaafd en gesanctioneerd. Gebeurt dat niet dan kan er verwarring ontstaan over de gelding van de norm en komt bovendien sanctionering in het gedrang. In een ontbindingsprocedure van een arbeidsovereenkomst zal een rechter altijd toetsen of de norm die een werknemer heeft overschreden voldoende kenbaar was en bij die beoordeling zal de rechter niet alleen kijken naar de (gedrags)regels binnen de organisatie. Ook de handhaving van die regels binnen die organisatie zal de rechter betrekken bij zijn beslissing of de arbeidsovereenkomst ontbonden dient te worden of niet. Onvoldoende  kenbaarheid leidt vaak tot afwijzing van het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met als mogelijk gevolg het voortduren van een onveilige situatie. Van gedrag dat evident niet is toegestaan wordt wel aangenomen dat de norm voldoende kenbaar is. Het gaat dan immers om gedrag waarvan ieder weldenkend mens weet dat het niet toelaatbaar is. Bij  twijfel is het altijd beter om de norm vast te leggen.                                Probeer als vertrouwenspersoon dus zicht te hebben op zowel de normstelling als de handhaving van de (gedrags)regels binnen een organisatie. Communiceer ongevraagd en tussentijds aan het bestuur of management als er sprake is van een urgente situatie. Anders is de jaarlijkse rapportage een goed moment om deze kwesties onder de aandacht te brengen.

Melding van seksueel grensoverschrijdend gedrag

Het is voor de vertrouwenspersoon belangrijk om te weten dat onder de nieuwe wetgeving seksueel getinte handelingen eerder strafbaar zijn dan voorheen, zeker als er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie. Het doen van aangifte van een seksueel delict bij justitie is één van de meest vergaande  oplossingsroutes op de escalatieladder. Daarom  is het essentieel dat een melder door een vertrouwenspersoon goed en zoveel mogelijk wordt geïnformeerd over de consequenties  van deze oplossingsrichting. Dat begint met het zo goed mogelijk inventariseren van de feiten. Immers een vertrouwenspersoon dient zich te realiseren dat ook onder de nieuwe wetgeving een verdachte niet eenvoudig  voor seksueel  delict zal worden veroordeeld. Bij een ontkennende verdachte en vaak ontbrekende getuigen zal steunbewijs zoals sporen op het lichaam, camerabeelden of tekstberichten, nodig zijn voor een bewezenverklaring. Het OM zal dus terughoudend zijn met het voor de rechter brengen van zaken waarvan het bewijs onzeker  is. Hoe moeilijk het is om het bewijs rond te krijgen blijkt ook wel uit de recente strafzaak van Ali B. De rechtbank vond de verklaringen van twee slachtoffers betrouwbaar maar dat was onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen wegens het ontbreken van steunbewijs. Van deze feiten werd Ali B. door de echtbank vrijgesproken. De vertrouwenspersoon dient de melder goed over dit risico te informeren om te voorkomen dat er hernieuwd slachtofferschap plaatsvindt doordat het OM besluit een zaak niet aan te brengen of een rechter besluit tot vrijspraak wegens gebrek aan bewijs. De melder heeft dan een openbare en belastende procedure doorlopen en staat uiteindelijk met lege handen. Gelet op de geschetste risico´s is het verstandig om in het geval dat een melder overweegt een aangifte te doen hem of haar te verwijzen naar een strafrecht advocaat. Deze gespecialiseerde advocaat kan voor de melder beter in kaart brengen wat de kans van slagen is in een procedure. Is er eenmaal aangifte gedaan dan heeft de melder over het verloop van de strafrechtelijke procedure de regie verloren. Alleen het OM komt na een aangifte de bevoegdheid toe om de vervolging te staken.

Samenvattend

De aanpassing  van de Wet seksuele misdrijven vraagt om actie van de vertrouwenspersoon. Binnen de organisaties waar zij werkzaam zijn dienen zij het management inclusief OR te informeren over de relevante wijzigingen. Het is voorts een goed moment om gedragscodes te actualiseren en het gesprek te voeren met alle belanghebbenden over (on)wenselijk gedrag. Zorg voor voldoende  bekendheid van de (hernieuwde) afspraken die gemaakt worden over (on)wenselijk gedrag en probeer zicht te houden op het handhavingsproces en de sanctionering. Als handhaving en sanctionering van regels niet consequent gebeurd verliezen deze regels hun effect. Melders van seksueel grensoverschrijdend gedrag moeten door vertrouwenspersonen gewezen worden op verruimde strafrechtelijke mogelijkheden om vermeende daders te vervolgen. Maar om secundaire victimisatie (hernieuwd slachtofferschap door het ondergaan van een belastende procedure zonder het beoogde resultaat te bereiken) te voorkomen dient de vertrouwenspersoon de melder goed te informeren over de risico´s van het doen van aangifte en het voeren van een strafrechtelijk procedure. Een verwijzing naar een strafrecht advocaat is ligt dan in de rede.

Als er vragen of opmerkingen zijn over mijn bijdrage, dan ben ik daar benieuwd naar. U kunt reageren via vandenbrink@solvebv.nl

Hartelijke groet,
Mr. E.J. (Evert-Jan) van den Brink

Lees ook het bericht van de Rijksoverheid:
Nieuwe wet seksuele misdrijven van kracht

 

Wetgeving.png