Logo

Jullie moeten je waffel houden!

Jullie moeten je waffel houden!

28 mei 2024

Er liggen 13 meldingen over de directeur. Hij scheldt mensen de huid vol. Stemverheffing, vloeken en schreeuwen zijn schering en inslag. Medewerkers verlaten huilend zijn kamer. Medewerkers durven niet met hem in een kamer te zijn. Het hoofd van HR wordt ‘dat geitje’ genoemd. Er zijn zowel meldingen gedaan bij leidinggevenden als bij de vertrouwenspersoon.


De adjunct-directeur gaat het gesprek aan met de directeur. Hij toont geen vermogen tot zelfreflectie: “Ik zou bij God niet weten waarvoor ik excuses zou moeten maken. Toen ik jouw leeftijd had, hadden we dit gezeur niet. Als je carrière je lief is, dan zou ik me niet inlaten met dit woke gedoe.”

Noblesse oblige
De voorzitter van de Raad van Toezicht wordt ingelicht. Aanvankelijk reageert hij meelevend en empathisch. Hij geeft aan: “deze directeur kan soms wat vierkant zijn, maar dit verrast mij.” In een tweede gesprek reageert hij totaal tegengesteld: “de directeur heeft aan niemand gezeten, dus jullie moeten niet zo zeuren, zo erg is het allemaal niet. Al die aandacht voor ongewenste omgangsvormen is een modegril. Vroeger werd er niet moeilijk over gedaan, als een directeur schreeuwde en tierde. Dat was volstrekt normaal. Jullie moeten je waffel houden!”

Noblesse oblige, nietwaar! 

Cartoon van Oss mei

De angst regeert
De boodschappers worden ‘kaltgesteld’. Een wrange les na alle betoonde moed, na alles wat zij hebben gedaan en in het werk hebben gesteld om dit met hoogst bevoegde gezag te bespreken. Alleen wie dit zelf aan den lijve hebben ondervonden weten hoe heftig dit erin hakt. Klokkenluiders verliezen vaak het vertrouwen in de organisatie; in een rechtvaardige en betrouwbare samenleving. Dat vreet aan hun gevoel van veiligheid, aan hun gezondheid en veerkracht. Niet zelden leidt dit tot burn-outs of het door klokkenluiders verlaten van de organisatie ‘hier kan ik niet langer werken’!

De hand boven het hoofd houden
Wat houdt deze ‘witte mannen’ tegen om de hand in eigen boezem te steken? Waarom  houden zij de ‘collega witte man’ de hand boven het hoofd? Waar ligt de reden om zich te blijven verzetten tegen de veranderde tijdgeest en een adept te blijven van Johan Derksen ‘die zogenaamd durft te zeggen waar het op staat’.

Het ontoelaatbare gedrag van de directeur wordt gebagatelliseerd:
- Hij is nu eenmaal zo.
- Hij gaat zo toch met pensioen, wij moeten zijn pensioen niet bederven.
- Moeten we nu nog alles overhoop halen?
- Al die overdreven aandacht voor ongewenste omgangsvormen!
- Het is een modeverschijnsel!

Allemaal redenen om er niets mee te doen. Mensen in de top van de organisatie verschuilen zich achter dergelijke drogredenen. Terwijl de boodschappers wel hun nek uitstaken, tegen al het vastgestelde beleid, meldregelingen, de inspanningen van vertrouwenspersonen en dappere leidinggevenden in.

De ‘tone at the top’ doet alles weer teniet

In de oude hiërarchische verhoudingen was grensoverschrijdend gedrag genormaliseerd voor sommige mensen in machtsposities en daar wordt nu nieuw leiderschap tegenover geplaatst. Werknemers trekken doorgaans pas aan de bel als er sprake is van serieus en structureel machtsmisbruik. Het lijkt me niet meer dan redelijk dat de signalen serieus worden genomen en er geacteerd wordt vanuit de escalatieladder ongewenste omgangsvormen.

Herkenbaar
Mocht een directeur of bestuurder deze column onder ogen komen en zich erin herkennen, dan zou ik zeggen: “Wie de schoen past, trekke hem aan.” Je hebt als bevoegd gezag wederom de keuze en de vraag is: wat ga je doen? Ga je uitzoeken wie deze informatie heeft gelekt? Ga je vloeken en tieren dat de onderste steen boven moet komen? Of heb je de morele moed om nu zelf in de eigen spiegel te kijken en op je eigen gedrag te reflecteren en alsnog lering te trekken uit wat er is gebeurd? Kies je voor introspectie en het nemen van je eigen verantwoordelijkheid? Ga je vanuit die positie met je medewerkers communiceren?

Een mooi voorbeeld van hoe het ook kan
Een directeur die voor directie en medewerkers trainingen had georganiseerd over ongewenste omgangsvormen, werd geconfronteerd met zijn eigen seksistisch gedrag en falend leiderschap op dit terrein. Hij schrok van de feedback, maar besefte ook dat hier moed voor nodig was geweest. Hij reflecteerde op zijn eigen handelen. Op de nieuwjaarsreceptie heeft hij het naar iedereen uitgesproken:
“Ik verlangde van jullie open te staan voor de training en te reflecteren op eigen handelen. Ik heb dit zelf ook zelf gedaan. Met de wijsheid van nu realiseer ik me: Ik heb zelf ongewenst gedrag vertoond. Bepaalde grappen en opmerkingen had ik niet moeten maken. Mijn excuses. Ik wil degenen die zich hierover uit hebben gesproken en de boodschapper die mij hiervan op de hoogte heeft gebracht bedanken. Ik ben me ervan bewust dat daar moed voor nodig is. Ik dacht voorheen, zolang iedereen lacht en niemand mij aanspreekt, moet het kunnen. Ik weet nu dat het veel subtieler ligt. Dat het niet gaat om hoe ik het bedoel, maar om hoe een ander de opmerking of de aanraking heeft ervaren. Ik begrijp ook dat er geen vanzelfsprekende veiligheid is om elkaar aan te spreken en zeker niet om mij als directeur aan te spreken. Ik wil jullie daar wel toe uitnodigen en daarnaast wil ik aangeven dat mijn deur altijd openstaat als je klem zit omdat je last hebt van ongewenste omgangsvormen. Ik realiseer me dat ik daar niet altijd voor openstond. Ik wil samen met jullie de schouders zetten onder respectvolle omgang en een veilige aanspreekcultuur. Daar sta ik voor en daar mag je mij aan houden.”
Hij kreeg een daverend applaus.

Helaas toont het bevoegd gezag lang niet altijd het moedige leiderschap dat deze directeur neerzet. Terugkerend zien we dat wanneer iets naar buiten komt, dat zij met name bezig zijn met wat hen persoonlijk wordt aangedaan.

Bescherming van de klokkenluider
Daar waar ik doorgaans gebeld wordt door een vertrouwenspersoon om te sparren, komt dit keer de input voor mijn column uit een totaal andere hoek. Deze jarenlange vriend ken ik als uiterst betrouwbare bron. Uiteraard heb ik mezelf vraag gesteld: mag ik dit naar buiten brengen? Doe ik daarmee geen schade? Dat is met recht een moreel dilemma. Ik heb geoordeeld dat ‘het niet naar buiten brengen’ mensen de mogelijkheid onthoud hiervan te leren omdat dit immers nog altijd terugkerend gebeurd in de top van organisaties. Dit verdient ieders aandacht. Er is misschien nog geen sprake van een misstand met een maatschappelijk belang, maar het heeft wel een groot maatschappelijk belang wanneer het hoogst bevoegde gezag de aandacht voor ongewenste omgangsvormen en integriteit blijft zien als een modeverschijnsel. Degenen die zich blijven veroorloven om de moedige boodschappers neer te sabelen, wil ik het vuur aan de schenen te leggen. Wij kunnen de bron alleen maar diep dankbaar zijn voor de moed die hij betoonde om dit met mij te delen. Wanneer je tegenwoordig als laatste boodschap aan je boodschappers geeft: "Hij heeft toch niemand aangeraakt. Jullie moeten gewoon je waffel houden," dan begrijp je noch je positie noch je leiderschap.

Dit vormt niet langer een vrijblijvend onderdeel van je leiderschap, ook de voormalig minister van onderwijs Dennis Wiersma moest om ongewenst gedrag de organisatie verlaten.

De bron is bang
Gelukkig biedt de Wet bescherming klokluiders meer ruimte om de klok te luiden over deze misstanden. Ja, daar valt dit ‘modeverschijnsel’ ook onder. Er kan ook sprake van een misstand met maatschappelijk belang, wanneer bestuurders of directeuren ongewenste omgangsvormen structureel niet adequaat en afdoende aanpakken. Wanneer het hoogst bevoegde gezag geen zorg draagt voor een veilig werk- en meldklimaat. In mijn ogen is daar in deze situatie sprake van.
De bron die deze kwestie aan mij heeft aangeleverd voelde zich achteraf toch te onveilig en vroeg mij om deze column vergaand te anonimiseren. De bron is bang voor schade voor de melders en de boodschappers. De angst regeert. Het zou niet nodig moeten zijn. Een klokkenluider komt juist lof en bescherming toe, wettelijke bescherming vanuit de Wet bescherming klokluiders.

Waffel houden
Er zijn nog altijd leidinggevenden voor wie de aandacht voor ongewenste omgangsvormen een modeverschijnsel is. Daarmee worden veel slachtoffers gemaakt. Wie daarover zijn mond open doet, moet zijn waffel houden of zal het anders bezuren!

Wil je reageren, mail me dan op info@trainingvanoss.nl

Hartelijke groet,
Marcel van Oss
Directeur/trainer Van Oss & Partners  I  Opleiding vertrouwenspersoon