Morele verwijtbaarheid
11 december 2024Een medewerker wordt ‘vrijgesproken’ van een zakelijke integriteitsschending, maar van rehabilitatie is volgens de werkgever geen sprake.
Door: Loes Wevers
Na een tijd werkzaam te zijn op het gebied van integriteit dacht ik ongeveer alles wel een keer gezien te hebben. Niets is minder waar. Het volgende gebeurde in de afgelopen periode.
Al enige tijd sta ik een cliënt bij die werd beschuldigd van een zakelijke integriteitsschending. Bij een zakelijke integriteitsschending kan het gaan om bijvoorbeeld fraude, belangenverstrengeling of misbruik van bedrijfsmiddelen. Bij een sociale integriteitsschending kan het gaan over bijvoorbeeld pesten, intimidatie of agressie.
Bekijk je het meer ‘meta’, dan gaat zakelijke integriteit over gedrag van een persoon richting een organisatie en sociale integriteit over gedrag tussen personen. In een onderzoek komt dit tot uiting doordat bij zakelijke integriteit een melder vaak niet meer dan een ‘aangever’ is, terwijl een melder bij sociale integriteit veelal ook zelf onderdeel uitmaakt van een onderzoek.
Terug naar de kwestie. Mijn cliënt werd dus beschuldigd van een zakelijke integriteitsschending. Een onderzoek (door een onderzoeksbureau) volgde en de uitkomst was dat er geen schending kon worden vastgesteld. Daarmee zou je zeggen: einde verhaal, rehabilitatie en (hup) weer aan het werk. Maar nee, daarvan kon volgens de werkgever geen sprake zijn. De reden? Er zou ondanks alles sprake zijn van ‘morele verwijtbaarheid’.
Hier moest ik even over nadenken. Morele verwijtbaarheid? De onderzoekers hadden toch juist vastgesteld dat er geen sprake was van verwijtbaarheid?
Ik heb de vraag eens ingevoerd in ChatGPT: Wat is morele verwijtbaarheid? Het volgende antwoord verscheen op mijn scherm: ‘Morele verwijtbaarheid verwijst naar de mate waarin iemand verantwoordelijk kan worden gehouden voor gedrag dat als onjuist of immoreel wordt beschouwd op basis van geldende normen en waarden. Het begrip wordt vaak beoordeeld in termen van bewustzijn, intentie en keuzevrijheid. Hierbij gaat het erom of de persoon in kwestie zich bewust was van de impact van zijn of haar handelen en of deze keuzes opzettelijk of nalatig zijn gemaakt.’
Om vast te stellen of iets moreel verwijtbaar is, is de eerste stap: vaststellen of het gedrag onjuist of immoreel is op basis van de geldende normen en waarden. En vervolgens: kan iemand daarvoor verantwoordelijk worden gehouden (en zo ja, in welke mate)?
Maar mijn cliënt was op basis van stap 1 al ‘vrijgepleit’. Daarmee was de kous af, zou je zeggen. Hoe de werkgever dan toch tot het oordeel ‘morele verwijtbaarheid’ heeft kunnen komen, weet ik tot op de dag van vandaag niet. Ik weet dus ook niet langs wiens morele lat mijn cliënt is gelegd. Langs die van de organisatie kan het – gelet op de uitkomst van het onderzoek – niet geweest zijn.
Als dit echter wordt volgehouden, bevinden we ons op een glijdende schaal. Dit zou namelijk betekenen dat je als beklaagde die volledig wordt ‘vrijgesproken’ tóch schuldig kan worden bevonden. De vraag is dan ook waarom je nog een onderzoeksbureau zou inschakelen. Als de uitkomst van een onderzoek je niet bevalt, heb je immers altijd nog de ‘morele verwijtbaarheid’.