Burgemeesters en wethouders positief over risicoanalyse integriteit
13 april 2023Nederlandse gemeenten geven op zeer uiteenlopende wijzen invulling aan de ‘risicoanalyse integriteit’, een middel dat zij kunnen inzetten voorafgaand aan de benoeming van wethouders. Ondanks de verschillen in uitvoering zijn burgemeesters en wethouders overwegend positief over de effectiviteit ervan in het identificeren van risico's en het bevorderen van integriteitsbewustzijn bij wethouders. Dit blijkt uit onderzoek dat I&O Research in samenwerking met DSP-Groep uitvoerde voor het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Met een risicoanalyse integriteit beogen gemeenten inzicht te krijgen in mogelijke integriteitsrisico’s bij de benoeming van een wethouder. In 2019 heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een ‘handleiding basisscan integriteit’ opgesteld, waarmee zij de werkwijze van deze risicoanalyses wilde uniformeren. Inmiddels heeft het ministerie de voorbereiding van een wetsvoorstel ter hand genomen waarin de risicoanalyse wettelijk wordt verankerd. Hiervoor had het ministerie behoefte aan informatie over (1) de mate waarin gemeenten risicoanalyses inzetten, (2) de methoden die zij daarbij toepassen, (3) hoe gemeenten omgaan met de rapportage en privacy en (4) wat de mogelijke effectiviteit van de risicoanalyse is. Voor dit onderzoek is een vragenlijst uitgezet onder burgemeesters en wethouders. Vervolgens zijn interviews afgenomen met burgemeesters, wethouders, en andere betrokkenen.
Grote verschillen in uitvoering risicoanalyse integriteit
Het onderzoek laat zien dat het overgrote deel van de Nederlandse gemeenten risicoanalyses integriteit uitvoeren voorafgaand aan de benoeming van wethouders. Dit gebeurt niet alleen bij de benoeming van nieuwe wethouders , maar ook bij herbenoeming en tussentijdse vervanging.
De wijze waarop en hoe diepgaand gemeenten de risicoanalyse uitvoeren verschilt sterk. Zo besteden veel burgemeesters de uitvoering van de risicoanalyse (deels) uit aan een externe partij vanwege de veronderstelde onafhankelijkheid en expertise (81% maakte in de afgelopen vier jaar gebruik van een extern bureau), terwijl andere burgemeesters de analyse juist zelf deels of volledig willen uitvoeren omwille van de persoonlijke band tussen burgemeester en wethouder (bij 41% was de burgemeester (ook) betrokken bij de uitvoering).
In sommige gemeenten krijgt de gemeenteraad onder oplegging van geheimhouding de volledige rapportage met uitkomsten van de analyse te zien (4%), terwijl in andere gemeenten alleen de conclusies (54%) worden gedeeld. Vertrouwelijkheid blijkt een belangrijke reden om beperkte informatie te delen, ook met de formele opdrachtgever van de risicoanalyse. Kandidaat-wethouders mogen wel vrijwel altijd reageren op de rapportage (97%) en meestal vindt er vervolgens ook een gesprek plaats tussen uitvoerder en kandidaat over de uitkomsten (volgens 65% van de wethouders vond er een gesprek plaats).
Burgemeesters en wethouders overwegend positief over effectiviteit risicoanalyse
Het merendeel van de burgemeesters en wethouders is positief over de effectiviteit van de risicoanalyse om integriteitsrisico’s in kaart te brengen (resp. 92% en 89%) en om integriteitsbewustzijn te vergroten (resp. 97% en 81%). Uit de gesprekken blijkt dat wethouders de beheersmaatregelen (de maatregelen die een wethouder kan nemen om de integriteitsrisico’s te minimaliseren) doorgaans in de praktijk brengen. In een enkel geval gebeurt dit echter niet. In die voorkomende gevallen zeggen burgemeesters geen of nauwelijks bevoegdheden te hebben om de kandidaat te bewegen alsnog maatregelen te laten treffen.
Als zwakte van de risicoanalyse zien betrokkenen dat de uitvoerder van de risicoanalyse afhankelijk is van informatie die een kandidaat-wethouder zelf aanlevert. Het is in theorie mogelijk dat de kandidaat belangrijke informatie (bewust) achterhoudt en dat hierdoor risicovolle zaken niet (volledig) aan het licht komen. Men is zich er tevens van bewust dat de analyse een momentopname is, na benoeming van een wethouder kunnen er nieuwe risico’s ontstaan. Het is volgens de betrokkenen daarom belangrijk dat integriteit blijvend op de agenda staat.
Behoefte aan ondersteuning door aanvullende kwaliteitsstandaard
Er zijn op basis van dit onderzoek ook aanwijzingen dat de kwaliteit van risicoanalyses in sommige gevallen mogelijk beperkt is. Een sprekend voorbeeld is een situatie waarin de burgemeester zag dat het externe bureau belangrijke informatie over de kandidaat had gemist. Er is daarom behoefte aan een ‘kwaliteitsstandaard’, aanvullend op de huidige handleiding. Hiermee moeten gemeenten kunnen bepalen of de kwaliteit van de uitvoering voldoende is. Deze kwaliteitsstandaard moet volgens de betrokkenen niet inhouden dat er geen ruimte meer is voor maatwerk.
Rapport
Het volledige rapport kunt u hier downloaden en lezen.
Verantwoording
Voor dit onderzoek is een enquête uitgezet onder 344 burgemeesters (respons=47%) en 600 wethouders (respons=32%). De vragenlijst kon in week 33 tot en met week 37 worden ingevuld. Er is een weging toegepast naar gemeentegrootte waardoor de kwantitatieve uitkomsten op dit kenmerk representatief zijn voor het landelijk beeld. Vervolgens zijn interviews afgenomen met burgemeesters, wethouders, raadsgriffiers, gemeentesecretarissen, hoofden bureau integriteit van gemeenten, kabinetschefs en tot slot vertegenwoordigers van externe bureaus die risicoanalyses uitvoeren (in totaal 28 interviews).