De Inspectie is te laks bij (seksueel) wangedrag van therapeuten
16 september 2021De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) treedt niet altijd adequaat op bij meldingen van ernstige misstanden in de geestelijke gezondheidszorg. Ondanks politieke beloften van scherper toezicht blijven klachten liggen en vindt geen gedegen onderzoek plaats, blijkt uit ervaringen van melders. De meeste meldingen betroffen grensoverschrijdend gedrag door een behandelaar. ‘Onbestaanbaar dat dit de manier is waarop de overheid de veiligheid van de zorg controleert.’
Bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) rinkelt de telefoon tientallen keren per dag. Een patiënt merkt dat zijn tandarts naar alcohol ruikt, iemand wacht al maanden op een bepaald medicijn of een thuiszorgmedewerker blijkt niet gekwalificeerd te zijn.
Jaarlijks krijgt de Inspectie zo’n 8000 meldingen via het Landelijk Meldpunt Zorg, het burgerloket van de Inspectie. Ze vormen een belangrijke bron van informatie voor de toezichthouder, die moet waken over de veiligheid en kwaliteit van de gezondheidszorg en de naleving van zo’n dertig wetten.
De inhoud van de meldingen is niet openbaar. Wel publiceert de Inspectie de grote lijnen: meestal gaat het over (on)professioneel handelen en de (on)veiligheid van medicatie of hulpmiddelen. De sector waarover burgers de meeste meldingen doen, is de geestelijke gezondheidszorg.
Follow the Money sprak met melders van ernstige misstanden die merkten dat de toezichthouder niet adequaat optrad: onderzoek schoot tekort, actie bleef uit, en soms leek de IGJ gevoelig voor druk van de zorgverlener. In alle dossiers die we onderzochten, was sprake van grensoverschrijdend gedrag door een behandelaar; een expliciet aandachtspunt van de Inspectie. In twee zaken schrapte het medisch tuchtcollege uiteindelijk de betreffende zorgverlener uit het BIG-register.
Compass
Een van de instellingen waar het misging, is de Gelderse ggz-instelling Compass. Sinds 2013 ontving de Inspectie zeker 19 meldingen over slechte zorg, gesjoemel met declaraties en grensoverschrijdend gedrag door bestuurder Koos Föllings.
Bij 9 van de 10 burgermeldingen volgt geen directe actie; de IGJ registreert die als risico-informatie en grijpt er eventueel op terug in het reguliere toezicht. Dat lijkt bij de klachten over Compass te zijn gebeurd; sommige melders kregen bericht dat de IGJ bij een volgend bezoek ‘aandacht zou besteden’ aan de doorgegeven tekortkomingen.
In oktober 2019 bezocht de Inspectie Compass. Inmiddels was bekend dat bestuurder Föllings zich valselijk voordeed als psychotherapeut, dat hij zonder kwalificaties jeugdzorgcliënten behandelde en in 2018 een gevangenisstraf uitzat wegens stalking en bedreiging met geweldpleging. Toch concludeerden de inspecteurs dat de ‘randvoorwaarden voor goede zorg grotendeels aanwezig waren’. Compass hoefde slechts enkele ‘verbetermaatregelen’ in het interne toezicht te treffen.
De melders waren verbijsterd: hoe kon de IGJ die conclusie trekken? Na publicaties van Follow the Money, waarin onder andere naar voren kwam dat Föllings de dood van een 21-jarige cliënt had verdoezeld, bezocht de IGJ de instelling in 2021 opnieuw. Ondanks tekortkomingen – de instelling had bijvoorbeeld geen raad van toezicht meer – greep de inspectie weer niet in. Wel ‘overwoog’ zij verscherpt toezicht, maar zag daarvan af na het opleggen van een aantal voorwaarden.
‘Heel minimaal,’ noemde hoogleraar jeugdrecht Mariëlle Bruning de handelswijze van de IGJ. ‘Na wat er allemaal boven tafel is gekomen over deze instelling, zou je toch hopen op verscherpt toezicht.’ Naar de kwaliteit van zorg en de financiën van Compass lopen nog onderzoeken.
De handelswijze van de IGJ lijkt niet in lijn met de ‘scherpere koers’ die minister Edith Schippers in 2013 aankondigde. Na een reeks ernstige incidenten, waarbij de Inspectie tekort was geschoten, vroeg de Tweede Kamer opheldering. Onderzoekers constateerden dat het de Inspectie aan slagkracht ontbrak. Inspecteurs traden op als adviseur in plaats van toezichthouder; een volgens Schippers ‘herkenbare’ maar ‘onwenselijke’ ontwikkeling. Ze beloofde beterschap. De Inspectie moest voortaan meer nadruk leggen op handhaving; de aanpak van ‘malafide, ondeskundige of disfunctionerende aanbieders’ zou voorrang krijgen.
Toch lijkt de IGJ niet daadkrachtiger te zijn geworden. De kwaliteitseisen zijn ‘papieren tijgers’, zegt een zorgaanbieder: ‘Als een organisatie de plank misslaat, duurt het heel lang voordat de Inspectie eindelijk ingrijpt.’ Ook een bron bij een verzekeraar vindt dat de IGJ meer mag doorpakken en hekelt de ‘eeuwige verbetermaatregelen’ die de IGJ oplegt aan instellingen ‘die aan geen enkel criterium voldoen’.
Hoofdinspecteur Korrie Louwes erkent dat toezichttrajecten lang duren, ‘soms te lang’. Ze benadrukt dat de IGJ bij direct gevaar voor de veiligheid of gezondheid van cliënten een bevel kan opleggen. ‘En dat doen we ook.’ Maar het gebeurt zelden; in 2020 gaf de Inspectie één bevel af, het jaar daarvoor twee en in 2018 drie.
De roep om daadkracht beschrijft de Inspectie in haar Handhavingskader. De toezichthouder merkt op dat ‘men zich moet realiseren dat in het algemeen belonen effectiever is dan straffen’. In het spanningsveld tussen ‘vertrouwen enerzijds en verificatie en controle anderzijds’ zoekt de toezichthouder naar de juiste balans.
Het is de vraag of die balans al gevonden is. In beleidsstukken van de IGJ lijkt het vertrouwen in zorgverleners te overheersen. De Inspectie noemt dit zelfs haar ‘leidmotief’: ‘Wij gaan uit van vertrouwen in de intrinsieke motivatie van de zorgaanbieder om de best mogelijke zorg te verlenen.’
‘Afscheid met staande ovatie’
Begin 2019 schrapte het tuchtcollege een psychiater – tevens psychotherapeut – uit het BIG-register. Heimelijk heeft hij zich langdurig en ‘in extreme frequentie’ grensoverschrijdend gedragen tegenover zijn cliënt Valerie. Ze wisselden 30.000 appjes uit waarbij ze virtuele seks hadden en de behandelaar naaktfoto’s aan haar stuurde. Het gaat om een man van aanzien; naast behandelaar was hij bestuurder van een grote ggz-instelling en erelid plus vice-voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie. Voor zijn ‘volstrekt ontoelaatbare gedrag’ acht het tuchtcollege slechts de zwaarste maatregel passend: ‘Alleen op deze wijze kan risico op herhaling worden voorkomen.’
Van meet af aan is het het bewijs tegen Valeries psychiater overweldigend; omdat haar telefoon is uitgelezen, heeft de IGJ beschikking over alle berichten en foto’s. Bij het eerste gesprek met de IGJ erkent de psychiater bovendien zelf dat hij te ver is gegaan. Toch kost het de toezichthouder liefst 2,5 jaar om een klacht bij het tuchtcollege in te dienen. Hangende het onderzoek blijft de man actief als ggz-bestuurder en behandelt hij patiënten vanuit België.
Na ruim een jaar onderzoek komt de IGJ met haar eerste conceptrapport. Daarop levert de psychiater commentaar; er zouden documenten ontbreken uit Valeries patiëntendossier.
De IGJ besluit vervolgens het onderzoek deels opnieuw te doen. Bij de nieuw verstrekte informatie zit een anamneserapport. Valerie voelt nattigheid: zo’n document is nooit over haar opgemaakt. Ze wil het inzien, maar dat staat de IGJ niet toe; ze moet daarvoor contact opnemen met de praktijk. Na veel moeite lukt het haar uiteindelijk om inzage te krijgen. Het rapport is vals.
Van het document ontbreken de eerste bladzijde, de datum en de patiëntidentificatie. Het beschrijft een leugenachtige, manipulatieve vrouw met seksuele problematiek. ‘Het stond haaks op wie ik ben,’ zegt Valerie. ‘De IGJ had dit zeer belasterende document waarop persoonsgegevens ontbraken, nooit mogen accepteren.’ Toch maakt het rapport een half jaar lang deel uit van het inspectiedossier. Al die tijd kan het de beeldvorming van de onderzoekers beïnvloeden.
Een half jaar na het conceptrapport komt de IGJ met aanvullende hoofdstukken. Daarin ziet Valerie tientallen onjuistheden en afzwakkingen van de ernst van de feiten. Ze stuurt een kritische reactie, die de IGJ inhoudelijk niet in het eindrapport verwerkt en niet in de bronnenlijst opneemt.
Dan is de maat vol: Valerie heeft geen vertrouwen meer in de IGJ. Ze dient een klacht in over het functioneren van de Inspectie, die tot drie addenda bij het eindrapport leidt. Ook besluit ze zelf een tuchtzaak te starten. In december 2018 behandelt het tuchtcollege de twee zaken, die in omvang en ernst behoorlijk verschillen; tegenover elf klachten van Valerie heeft de IGJ er twee. De seksuele relatie noemt de Inspectie niet, ondanks de grote hoeveelheid bewijsmateriaal.
Het tuchtcollege verklaart alle klachten over de behandelaar gegrond en beveelt zijn onmiddellijke doorhaling in het BIG-register, maar Valerie is na al die jaren ‘gesloopt’. ‘Het proces met de IGJ was hertraumatiserend. Opnieuw werd niet mijn belang als patiënt maar dat van mijn behandelaar voorop gesteld.’
Pas na afloop ontdekt ze in de producties voor de tuchtzitting een brief die de nasmaak extra bitter maakt. Na het verschijnen van het eerste conceptrapport stuurde de psychiater een brief naar de IGJ. ‘Tijdens ons gesprek in juni 2016 heb ik aangegeven dat ik verwachtte nog een tot anderhalf jaar als bestuurder aan de slag te zullen (moeten) blijven,’ schrijft hij, verwijzend naar zijn bestuursfunctie bij een grote ggz-instelling.
Hij vermeldt de ‘penibele financieel-bedrijfsmatige situatie’ waarin de organisatie verkeert en sluit af met de woorden: ‘Ik hoop dat u bij eventuele tuchtmaatregelen een zodanige timing van de procedure wilt hanteren dat de ggz-instelling er zo weinig mogelijk nadeel van ondervindt.’ Want: ‘Het zou jammer zijn wanneer beide trajecten ongecoördineerd zouden verlopen.’
In het voorjaar van 2018 neemt hij met ‘staande ovaties’ afscheid van de ggz-instelling. Ruim een maand later rondt de IGJ het onderzoek definitief af.
Een onderzoek van 2,5 jaar is ‘best wel lang’, vindt hoogleraar gezondheidsrecht Legemaate. De IGJ bestrijdt dat niet: ‘We erkennen dat dit onderzoek veel te lang heeft geduurd.’ Hoe dat precies komt, blijft vaag: ‘Dit kunnen wij slechts deels verklaren door de complexiteit van de casus en het onderzoek’. Inhoudelijk kan de Inspectie er verder niet op ingaan. Wel merkt zij op dat een ‘afscheid bij een zorgaanbieder’ of een ‘financiële situatie’ geen omstandigheden zijn die meewegen bij een onderzoek.
Integriteitsdeskundige Te Brake (red: voorzitter LVV) noemt het optreden van de IGJ in deze zaken ‘ongekend’. Het roept bij haar de vraag op hoe onafhankelijk de toezichthouder opereert. ‘De Inspectie heeft vooral aandacht voor de daders,’ zegt ze. ‘Door haar optreden maakt de IGJ melders opnieuw tot slachtoffer. Zedenrechercheurs bijvoorbeeld zijn getraind om dat niet te doen. De Inspectie blijkt absoluut niet geëquipeerd om dit soort zaken op te pakken.’